Diever

Tot het jaar 830 stond er in Diever een heidense tempel. Daaromheen was een steenkring met een gemiddelde straal van negen meter naar de kern. Op die plek is later de Pancratiuskerk gebouwd, de huidige Nederlands Hervormde kerk, die wel eens kathedraal van Drenthe wordt genoemd. Diever was de hoofdplaats van het vroegere Westenveld. Dat was toen Drenthe nog in drieën was verdeeld, namelijk Noordenveld, Zuidenveld en Westenveld. Nog vóór het jaar 1000 is het Westenveld gesplitst in twee rechtsgebieden, het Beiler en het Dieverder dingspil.

Diever is een esdorp en hoofdplaats van de voormalige gemeente Diever. Bronnen vermelden: Deuvre (1188) en Deveren (1258), de Devere (1262), apud Duvere (1298-1304), van Dyveren (1327), van Deveren (1377), tot Deveren (1402), Dieveren (1475).

De naam hangt samen met het werkwoord dieven, beduven = bedekt, dub, dobbe (kuil) en diep. De betekenis van de naam luidt: bewoners van een laag waterrijk gebied. Hoofdplaats van het vroegere Dieverderdingspil. Ooit samen met Beilerdingspil voorgesteld als Westenveld.

Dochternederzettingen van Diever zijn Vledder en Wapserveen. Mogelijk ook de Friese plaatsen Noordwolde en Boyl. Het 'Olde Diever' is de eerste kern van bebouwing. Bij de invoering van het christendom is er een kerk gesticht ten noorden van 'Olde Diever'.

Vanwege de bevolkingsgroei zijn er drie essen, de Noordes, de Heezenes en de Molenes, aangelegd, waardoor de kern van de bebouwing zich verplaatst. De nieuwe essen liggen ten noorden van het oorspronkelijke dorp, in de buurt van de kerk, waar ook nieuwe boerderijen zijn gebouwd. Zo ontstaat het 'nieuwe Diever' en is de naam Oldendiever aan de oorspronkelijke nederzetting gekoppeld.

Hoofdstraat, ca. 1891.
Hoofdstraat, ca. 1891.

Deze foto is genomen door de heer A.C. van Daalen, eigenaar van landgoed Berkenheuvel. De boerderij links was van Roelof Egberts Bennen. In de boerderij daaraan grenzend woonden Gerke Harms Mulder en Lammigje Klaster en hun zonen Harm, Hendrik en Jacob. Naast de boerderij hadden ze een bakkerij. De boerderij is verbrand in 1914 ten gevolge van een blikseminslag. In de boerderij rechts woonde de familie Harm Moes. In het pand achter de leilinden bevond zich het boerencafé van Willem Huiskes en de bakkerij van Jan Grit. Tussen de schoorstenen is nog net de punt van de toren te zien. Op de achtergrond het gemeentehuis van Diever aan de Brink.

Vanaf de 16e eeuw is er een jaarmarkt. In het begin van de 18e eeuw stopten de activiteiten van de Hollandse Compagnie der Dieverder, Leggerder en Smilder veenen, zij pleegden roofbouw. In 1818-1826 is in de gemeenten Vledder en Diever 2500 ha woeste grond gekocht door de Maatschappij van Weldadigheid.

Diever was in de periode 1870-1940 het belangrijkste Drentse centrum voor de varkenshouderij en biggenfokkerij. De biggen werden verhandeld op de biggenmarkt te Meppel, te Diever was een rundermarkt.

Diever is één van de kerspelen in het Dieverderdingspil. Het Dieverderdingspil is één van de zes dingspillen, waarin het landschap van Drenthe is verdeeld. In het kerspel voert de schulte de overheidstaken uit. Zo is de schulte van Diever tevens schulte van Wapserveen. Wapserveen is een ontginningskolonie van Wapse en in 1461 een afzonderlijk kerspel met een eigen parochiekerk.
In de periode van 1595 tot 1737 bekleden leden van de familie Ketel het schultambt in Diever. Het schultehuis in Diever is een herinnering aan de familie Ketel.

Diever omvat Oldendiever en Kalteren. Samen beheren ze de gemeenschappelijke landbouwgronden waarvoor op 13 maart 1723 in een willekeur regels zijn vastgelegd. Diever, Oldendiever en Kalteren zijn 'kluften' van Diever.