U bevindt zich hier: Home » Religie » St Pancratius kerk

St Pancratius kerk

Historie

Deze Gothische kerk is aan St. Pancras gewijd met 8 altaren. Deze behoort, naast de Romaanse met Gothisch koor van Anloo en Vries tot één der schoonste kerken van Drenthe. Er bestaan in Drenthe slechts 3 in opzet driebeukige kerken, namelijk die te Roden, Sleen en Diever.

In 1621 stortte de kerk door brand gedeeltelijk in. In 1611 en 1656 werd hij vertimmerd. Het oudheidkundig bodemonderzoek eind 1955 heeft uitgewezen, dat er tenminste drie houten kerken op deze plaats hebben gestaan, alvorens er een stenen kerk in Romaanse vorm gebouwd werd.

Latere verbouwingen en uitbreidingen in de 12e en 13e eeuw hebben geleid tot de huidige Gothische vormen. Een brand in 1759 verwoestte de kerk. Bij de jongste restauratie van 1955 tot 1959 kon veel in de toestand van voor 1759 worden hersteld.

Middenschip

De gewelven werden na de brand van 1759 door een houten zoldering vervangen. Bij de restauratie werden de gewelven weer gemetseld. De versleten vurenhouten banken werden vervangen door de oud-hollandse knopstoelen. Het orgel, hetwelk ook werd gerestaureerd, dateert uit 1882. In plaats van handkracht (blaasbalg bediend door een orgelpomper) werkt dit nu elektrisch.

Preekstoel

Deze dateert van 1760. De leeswijzer in de bijbel correspondeert met de loper op de avondmaalstafel.

Impressie van het interieur

  • Deel 2
  • Deel 3
  • Deel 4
  • Er staat een kerk op instorten

Koor

Centraal in het koor is geplaatst een naar een 17e eeuws model gemaakte avondmaalstafel. De loper op de tafel geeft de periode van het kerkelijk jaar aan; zo is er een loper voor de Adventstijd, voor Kerstmis, voor de Lijdensweken, voor Pasen, voor Pinksteren en voor de "gewone" zondagen. De nissen in het koor dienden voor de bewaring van de heilige hostie en van het misgerei; de meest rechtse nis is een gootsteen (piscina), waar de priester zijn handen wijdde, alvorens de mis op te dragen.

Op de vloer vindt men naast enkele grafstenen een deksel van een stenen doodkist, welke later als altaarsteen werd gewijd, gezien de 5 kruisjes, in elke hoek één en één in het midden.
In het koor is een gedenkraam aangebracht ter nagedachtenis van mej. M.H. Mulder, in leven organiste (1920-1939).

Opgegraven werd een zerk van een oud-Dieverse predikant Ds Joh. Donie, die zomer 1671 overleed, plus een geel zandstenen sarcophaagdeksel uit omstreeks 1100 voorzien van ongewoon ornament. De fraaie kaarsenkroon is een geschenk van de provincie Drenthe.

Huwelijkskapel (oostzijde zuidbeuk)

Bij de restauratie werd deze intieme kapel in de zuidbeuk ingericht, opdat het bruidspaar zich bij de huwelijksinzegening niet verloren zal voelen in de grote ruimte van het middenschip. Het kleed op de vloer werd in 7 weken tijds geknoopt door vrouwen uit de gemeente Diever.

Het bruidspaar zit aan weerszijden van een vis — het oude christelijke symbool — aan de voet van het kruis, terwijl de predikant aan de andere zijde van het kruis staat; beide zijn dus verbonden door het kruis. Het kruis doorsnijdt de in beweging zijnde aardbol, doortrokken door de druiventros, symbool van het waarachtige, eeuwige leven.

De aardbol wordt door de sterren omgeven als symbool van het heelal. Op dezelfde tafel, hetzelfde model als de avondmaalstafel, ligt een loper met huwelijkssymbolen en een met de hand in zwijnleer gebonden bijbel. De tafel is een geschenk van het Anjerfonds Drenthe. De kaarsenkroon werd geschonken door het Prins Bernhardfonds.

Huwelijkskapel
Huwelijkskapel

Drieluik

Dieuwke Aalbers Kollewijn schilderde het Drieluik
Dieuwke Aalbers Kollewijn schilderde het Drieluik

Aan de westzijde van de zuidbeuk is tegen de torenmuur het door mevr. Aal-bers-Kollewijn te Voorburg geschilderde drieluik opgehangen. Het hoofdthema van dit drieluik is: "Wees uw broeders hoeder". In het middenstuk buigt God, de Vader, zich zegenend voorover; eerst een verblijdend licht uitstralend, dat zich later verdeelt over het luikstuk.

Daaronder drie vrouwenfiguren, n.l. Eva met de appel, Maria met het kind dat appel en druiventros vasthoudt en rechts een vrouw die de appel behoudt en de druiven-tros doorgeeft. Onder deze figuren verschillende oud-testamentische voorstellingen.

Het linkerpaneel toont ons Christus, het hoofd, met zijn lichaam en ledematen, bestaande uit mensen, bruin, blank en geel; jong en oud; de kinderen in Zijn hand. Daaronder in de door bogen afgesloten ruimten de in afzondering levende mensen: een ziek kind, een bejaarde, een man met één been. Daaronder de in donker levende mens: de misdadiger, de dronkaard en de zwerver. Naast het hoofd van Christus is de duivel geschilderd, liefdeloos en intelligent.

Tussen God, de Vader en Christus, de Zoon, zien we in het donker om licht te brengen de Augustijner monnik, voorloper van Luther; de predikant met de bijbel en de pottenbakker, de eerste kunstenaar op aarde. Op het rechterpaneel wordt de Heilige Geest gesymboliseerd door de neerdalende witte duif, die lichtstralen uitzendt. Een mensenstroom trekt naar boven, de Hemelweg op. Aan het begin worden deze mensen tegengehouden door een vrouw, zeggende: "Ga niet op deze weg, eer gij geheiligd zijt".

Lodewijk 15e

Van de banken van vóór de restauratie zijn slechts overgebleven de fraaie, eikenhouten Lodewijk 15e gestoelten, die in de noordbeuk zijn geplaatst en nu als burgemeester-bank dienst doen.
De 400 gezinnen in Diever brachten f 21000 bijeen ter restauratie der kerk die in 1959 werd ingewijd. De kerk is de belangrijkste in zijn type en als één van de aanzienlijkste in de Olde Landschap te beschouwen.

Afschrift

Het afschrift boven de zuiderdeur van deze in 1759 grotendeels verbrande kerk, welke dateert uit 1604, luidt:
Wier 't oude heiligdom door bliksemvuur verband,
Het vuur der Godvrucht bracht dit nieuwe huis tot stand.
Maar wil God 't heilig vuur van Zijnen geest verlenen,
Hier wordt een kerk gebouwd van levendige steenen.

Toren

De grotendeels 12e eeuwse toren met latere bovenste geledingen van een vier- tot achtkantige, ingezwenkte, door leien gedekte spits, zijn fors pannendak, dat de toren aan drie zijden omsluit, beheerst de dorpskern en het landschap van Diever. De toren is aan de buitenzijde van het oudste deel opgetrokken van tufsteen. De binnenmuren zijn van rode baksteen.

Op de twee klokken gegoten door J. Borchhard te Enkhuizen in 1764 leest men:
Op de grootste:
Mijn kop hoe hard, wierdt doorgereten
Van 't hemelvuur, mijn makker wierdt
Geheel versmolten, neergesmeten
Nu heeft des kunstnaars hand bestiert,
Dat wij hersteld te samen luiden
Om de menschen den regten tijd
Van graf en Godsdienst aan te duiden,
Opdat zij daartoe zijn bereid. Op de kleinste staat:
Bliksem ontstak huis en toren
Ik versmolt, maar laat mijn toon
Weer in vreugd en droefnis hooren
En draagt ieder tot Gods throon.

Vermeld zij nog dat de laatste priester Andries Veenrat vluchtte in 1594 en zich voegde bij de Spaans gezinde bezetting van Lingen. In 1623 waren in deze kerk gelegerd de soldaten van Hopman Taco Lieuwens. Van de gerestaureerde kerk is een fotografische reproductie naar de originele tekening in de Universiteits-bibliotheek te Leiden. Met de hand staat er onder aangetekend: "Deze kerk heeft zeer veel duifsteen aan zich, evenals die van Vries en is groot. N.V.A. 1915.
Bij begrafenissen werd vroeger voor een man 3 maal 33 maal aangeslagen, voor een vrouw werd 3 maal 2 maal aangeslagen en voor een kind 3 maal l maal.

Bij overlijden werd door de naobers in sommige dorpen geloot wie moesten luiden, kist halen en aanzeggen bij de familie. In weer andere streken werden de naobers volgens de gebruikelijke regel voor de diverse functies aangewezen. De "groeveneuger" (vaak een mindere) verdiende er een daghuur mee. Met een zwart zijden doek om de hals en een wandelstok, ging hij op stap en kreeg overal een borrel, of koffie met "stoete".

Oud ingezetenen van Diever zullen zich nog wel herinneren dat gemeenteveldwachter Ekkelboom bij het uitgaan der kerk, bij het kerkgebouw met bulderende stem, onder horten en stoten enige publicaties aan het volk stond bekend te maken.

In de kerk te Diever werden destijds acht altaren gevonden, namelijk: het Sint Pancrasaltaar, dat het voornaamste was; het Heilige Kruisaltaar; het Sint Antoniealtaar; het Sint Stephanusaltaar, het Heilige Sacramentsaltaar; het Onze Lieve Vrouwenaltaar en een altaar, dat aan de Heilige Maarten was opgedragen. Op elk dezer altaren was een vicarie gesticht. Het achtste altaar was Sint Anna toegeheiligd.

Uit de Spiegel van juli 1955, door P.W. Russel

Boven. Zo ziet de kerk er nu van binnen uit: de orgelpijpen, tijdig gered uit de ruïne, liggen in het zand; kruiwagens staan in het middenpad; de kansel wordt voorzichtig gesloopt en in de muuren van het hoofdkoor ontdekt men steeds meer verborgen nissen.

"Ja, dit is een ramp", zei burgemeester J.C. Meyboom van Diever, toen ik hem opbelde om een afspraak te maken. „Beslist een ramp, zoals de kerk er nu bij ligt", herhaalt hij, als wij op het kerkplein in het centrum van zijn dorp staan. Diever, het bijna vijf-en-dertig-honderd zielen tellende dorp tussen Assen en Meppel, kent in deze dagen nog maar één gesprek: de kerk. De bakker en de melkboer, de burgemeester en de jonge dominee Smit. allen zijn er vol van. „Er zijn twee mogelijkheden: óf we gaan de kerk het volgend jaar sluiten en schaffen een bordje aan ,,Ruïne te bezichtigen", óf er wordt gerestaureerd." Zo stond het op een folder en het hele dorp is geschrokken.

De hervormde gezinnen in het dorp - het is hun kerk - brachten 22.000 gulden bij elkaar; vlugschriften leverden nog eens tien mille op en een fonds beschikte nog over drieduizend gulden. Vijf-en-dertig-duizend gulden dus. Die zijn er.
„Maar weet u wat dit gaat kosten?" vraagt burgemeester Meyboom. die nu al zestien jaar zijn krachten aan Diever geeft. „We hadden een eerste begroting en daar stond als eindbedrag 170.000 gulden op. Daar was niet bijgerekend wat er allemaal in de kerk moet gebeuren, na de restauratie. Ik bedoel zaken zoals meubilair, verwarmingsinstallatie en verlichting.

Maar wacht even. Kijk, ziet u die meneer daar uit de kerk komen? Juist, dat is de heer G.C. Helbers. de directeur van het Provinciaal Museum in Assen. Moet u hem eens vragen, waarom het allemaal zo duur gaat worden." „Hierom", zegt de heer Helbers, die breedgeschouderd en goedgehumeurd is, „we gaan deze kerk niet repareren, niet herstellen, maar restaureren. En dat betekent, dat we alles zoveel mogelijk in de oude en originele vorm terugbrengen."

„Deze kerk staat op instorten", aldus de directeur van het museum in Assen. „Niets meer en niets minder. Alle maatregelen, die nodig waren, zijn genomen. We gaan restaureren, dat is één. We hebben een restauratiecomité, dat is twee. Gedeputeerde Staten zijn helemaal accoord, dat is drie en er is een begroting, nummer vier. We startten dus, twee weken geleden."
„Maar wat ontdekken we? Tien centimeter onder de huidige tegelvloer in de kerk ligt een tweede vloer, van rode plavuizen. Oh, dachten we, de originele staat van de kerk was dus tien centimeter lager. Neen, helemaal niet, want nog eens vijfentwintig centimeter lager vinden we een tweede vloer, van groene en gele tegeltjes.
Geert Dekker
Geert Dekker Ik ben 79 jaar, zegt Geert Dekker, "en gedurende 45 jaar daarvan heb ik de kerkklok van Diever geluid. Nu moet ik drie jaar wachten".

Maar wacht even. Kijk, ziet u die meneer daar uit de kerk komen? Juist, dat is de heer G.C. Helbers. de directeur van het Provinciaal Museum in Assen. Moet u hem eens vragen, waarom het allemaal zo duur gaat worden." „Hierom", zegt de heer Helbers, die breedgeschouderd en goedgehumeurd is, „we gaan deze kerk niet repareren, niet herstellen, maar restaureren. En dat betekent, dat we alles zoveel mogelijk in de oude en originele vorm terugbrengen."

„Deze kerk staat op instorten", aldus de directeur van het museum in Assen. „Niets meer en niets minder. Alle maatregelen, die nodig waren, zijn genomen. We gaan restaureren, dat is één. We hebben een restauratiecomité, dat is twee. Gedeputeerde Staten zijn helemaal accoord, dat is drie en er is een begroting, nummer vier. We startten dus, twee weken geleden."
„Maar wat ontdekken we? Tien centimeter onder de huidige tegelvloer in de kerk ligt een tweede vloer, van rode plavuizen. Oh, dachten we, de originele staat van de kerk was dus tien centimeter lager. Neen, helemaal niet, want nog eens vijfentwintig centimeter lager vinden we een tweede vloer, van groene en gele tegeltjes.

Dat betekent dus, dat we de hele kerk vijf-en-dertig centimeter moeten uitgraven, om de oorspronkelijke diepte terug te krijgen. We lopen door de kerk, de burgemeester de heer Helbers en ik. „Ga hier eens in dat gat staan", zegt de heer Helbers. „Ziet u wel, de kerk wordt hoger en imponeert nu veel meer door zijn verhoudingen. We hebben verder inkassingen gevonden waaruit blijkt, dat het middenschip en het hoogkoor eens overwelfd waren. Overal aan de zijkanten ziet u nog hele of halve colonetten; bij die halve heeft men in vroegere jaren de rest gewoon weggehakt, om „ruimte" te krijgen. En kijkt u eens naar de zoldering. Half verteerde planken uit 1760. Het gewelf zit er onder. De manier, waarop vroeger aan deze kerk is gewerkt, is gewoon Jn-elkaar-timmeren geweest.'

„Hoe oud is deze kerk van Diever eigenlijk, burgemeester?" vraag ik. „De kerk dateert uit 1400 en de toren uit 1100", is het antwoord. „Naar die tijd moeten we met onze restauratie dus terug", vult de heer Helbers aan. „Steeds doen we meer ontdekkingen: dichtgemetselde ramen, die open behoren te zijn; muren in zijbeuken die er maar gewoon tussengemetseld werden en kostbare zandstenen randen rond pilaren, waar de een of andere optimist rustig overheen kalkte." Maar al die verrassingen doen de begroting van de restauratie angstig naar boven lopen. De tweede (definitieve?) begroting moet nog komen, maar men vreest dik boven de twes ton te komen.

„Maar dit kon niet langer", zegt burgemeester Meyboom, die tegelijk voorzitter van de restauratiecommissie is. „Twee tot drie jaar duurt de restauratie, maar we zijn beslist tegenover het nageslacht verplicht een bouwwerk als dit, met zulk een rijkdom aan schoonheid, te bewaren." „Hier in dit hoekje moet U gaan staan en dan naar boven kijken", adviseert de heer Helbers. Ik doe het en kijk dwars door het dak heen. Niet door een klein gaatje, maar door een opening, waar met gemak een divan in de breedte doorheen getrokken kan worden. Het dak van nieuwe pannen voorzien, kon ook niet meer, want geen mens durft meer naar boven. „Eerst moeten alle rotte balken weggehaald, want een kind zou er doorvallen", zegt de heer Helbers.

Niet alleen in de kerk, maar ook in de toren zijn in de loop der eeuwen ramen dichtgemaakt. De steunbeer uit de vijftiende eeuw, vlak naast de ronde deure, kan elk ogenblik omvallen. De stenen, voor zover ze niet afbrokkelden, staan los op elkaar en de specie geen enkel houvast meer.

Met het grootste gemak breekt burgemeester J.C. Meyboom van Diever een plank van een kerkbank door.

Tot 1 juni van dit jaar zijn de kerkdiensten in Diever gewoon doorgegaan. En het is goed, dat de dorpelingen het niet zo precies geweten hebben. Want toen men begon met breekijzers de planken van de zijvloeren los te breken, toen bleven de planken zitten en vielen de verteerde binten naar beneden. ,,Om niet eens te praten van de kerkbanken zelf", merkte de burgemeester op. „Daar, vóór de kerk ziet u ze liggen: één hoop vermolmd hout. Ze vielen in elkaar toen men ze wilde wegdragen."